Hoe lees je een getijdentabel?
Een getijdentabel laat zien wanneer hoogwater (HW) en laagwater (LW) is.
Tips voor surfers:
-
Kijk of je sessie bij inkomend (vloed) of afgaand tij (eb) valt.
-
Plan je surftijd rond het mittij (het midden tussen eb en vloed), wanneer stroming vaak het minst sterk is.
-
Combineer altijd met swell en windrichting.
Handige apps:
-
Windguru – wereldwijd: wind, swell én getijden.
-
Surfweer.nl – dé expert voor Nederland en België, met spotvoorspellingen.
Stroming: de kracht van de zee
Nederland: afgaand = zuid, vloed = noord
Als wind en stroming dezelfde kant op gaan, krijg je een “megastroming”. Met noordenwind én afgaand tij kan de stroming in Nederland extreem sterk zijn – je eindigt ver ten zuiden van je instappunt, of je bent minutenlang bezig om terug te peddelen.
Frankrijk: zelfde principe, maar meer variatie
Langs de Atlantische kust (Landes, Baskenland) gelden vergelijkbare patronen, maar lokale variaties door zandbanken, geulen en estuaria kunnen het anders maken. Soms word je diagonaal de line-up uit gespoeld.
👉 Wil je dit beter snappen? Check de cursussen van Valentijn bij Goedegolven.nl
Waar zijn de getijden het grootst?
Niet overal ter wereld trekt het water zich even ver terug. Soms is het verschil nauwelijks merkbaar, terwijl je op andere plekken een hele zandvlakte ziet verschijnen waar net nog golven liepen.
Aan de kustlijn betekent dat dat zandbanken droogvallen en zich weer vullen met water. Het is bijna alsof de zee even ademhaalt: langzaam trekt hij zich terug, om daarna met volle kracht weer naar binnen te rollen. Voor surfers bepaalt dit of de branding slordig in elkaar klapt of juist mooi lijnen vormt.
Bij springtij kan het water zich wel 4 tot 5 meter verplaatsen. Sta je ’s ochtends vroeg aan een Franse beachbreak zoals Hossegor, dan kan het strand bij laagwater kilometers breed lijken, met kleine shorebreaks op de rand. Een paar uur later rollen er opeens dikke, holle barrels precies over diezelfde zandbank. Het voelt bijna magisch – alsof de oceaan in korte tijd van karakter verandert.
Het tij verschilt vaak maar een paar centimeter. Voor surfen heeft dit bijna geen invloed – hier draait alles om wind en swell.
Buiten Europa: Bali en Costa Rica
Bali – klein verschil, groot effect
Op Bali is het verschil gemiddeld 1,5 tot 2 meter. Klinkt bescheiden, maar vraag elke surfer die Uluwatu of Padang-Padang heeft gesurft: dat verschil is allesbepalend.
Bij laagwater zie je het rif bijna droogvallen, scherp en ongenadig onder je plank. Elke wipe-out kan je huid kosten. Maar zodra het water stijgt, verandert het rif in een perfecte speelvloer voor golven – lange lijnen die zich netjes openen langs de kliffen.
Costa Rica – een oceaan die zichzelf steeds herschrijft
Aan de Pacifische kust van Costa Rica gaat het er ruiger aan toe. Het verschil tussen eb en vloed kan wel 3 tot 4 meter bedragen. Sta je in de ochtend bij Pavones – de langste linker van Midden-Amerika – dan lijkt het strand misschien verlaten en de golven rommelig. Een paar uur later vult de oceaan zich, de lijnen trekken recht en ineens krijg je die eindeloze rit van honderden meters.
Het voelt alsof je letterlijk een nieuw strand ontdekt, hoewel je op dezelfde plek staat.
Voorbeelden per surfspot
Scheveningen
Wie hier het water in stapt, merkt snel dat het rond hoogwater vaak de betere golven geeft, alhoewel elk getij hier ok is. De branding sluit minder snel en de golven krijgen meer vorm. Maar pas op bij de pieren: de stroming kan hier verraderlijk sterk worden. Slimmer is om vlak ná hoogwater te gaan, tijdens mittij, wanneer de zee even tot rust komt.
Meer over Scheveningen
Wijk aan Zee
Wijk draait vooral om zandbanken, en die werken het mooist bij mittij en opkomend tijd. Stel: hoogwater is om 09:30 uur. Dan weet je dat je er het beste om 07:30 uur in kunt liggen. Dat is het moment waarop de zandbanken nog net genoeg water hebben, de golven zich strak vormen en de stroming beheersbaar is.
Meer over Wijk aan zee
Hossegor (Frankrijk)
De “surfhoofdstad van Europa” is het ultieme voorbeeld van hoe eb en vloed de golven bepalen. Bij laagwater denderen er vaak close-outs op het zand: korte, onbruikbare muren van water. Maar zodra het tij opkomt, verschijnen opeens de wereldberoemde barrels die je uit de magazines kent. Elke local in Hossegor weet: je surft het getij, niet de swell.
Meer over Hossegor
Ericeira (Portugal)
In dit surfwalhalla liggen de reefbreaks op de loer. Bij laagwater steken ze scherp uit het water en zijn ze niet surfbaar. Maar bij half tot hoogwater transformeren ze in mechanische golfmachines. Een plek als Ribeira d’Ilhas komt dan tot leven – een golf die bijna eindeloos doorloopt langs de baai.
Meer over Ericeira
Bali
Wie Uluwatu kent, weet dat het verschil tussen laag- en hoogwater meer is dan een getij. Bij laagwater kun je bijna niet eens over het rif peddelen, zo ondiep ligt het. Bij inkomend tij echter opent de beroemde “Outside Corner” – een lijn die surfers van over de hele wereld trekt.
Meer over Bali
Tamarindo (Costa Rica)
Een klassiek beachbreak. Bij laagwater vaak rommelig, maar rond hoogwater verandert Tamarindo in een playground van mooie pieken. Hier voel je letterlijk hoe de oceaan zich vult en de golven hun kracht hervinden.
Meer over Costa Rica
Veiligheid: stroming en muien
-
Afgaand tij → muien worden sterker.
-
Mui te pakken? → zwem parallel aan de kust tot je eruit bent.
-
Beginners → surf liever bij (half)hoogwater, wanneer stromingen minder extreem zijn.
Wie het getij begrijpt, surft meer en beter.
Eb en vloed zijn onzichtbare spelers die alles bepalen: van de kracht van je golf tot je veiligheid.
Dus; Wie het getij begrijpt, surft meer en beter.
👉 Tip: combineer Windguru en Surfweer.nl met je eigen ervaring. Houd een surfdagboek bij en noteer bij welk tij je de beste sessies had. Zo leer je jouw favoriete spots écht kennen.